Lotus
|
|
De lotus is een waterlelie die nu op veel plaatsen in de wereld groeit, maar van oorsprong Indisch is.
De lotus heeft in het hindoeïsme en het boeddhisme een symbolische betekenis. Doordat de bloem uit zijn eigen
wortelstok lijkt te ontstaan symboliseert hij goddelijke geboorte en zuiverheid. In het Indische wereldbeeld kan
de lotus alle vormen van leven aannemen en ook weer voortbrengen. Dat de lotus in zoveel verschillende vormen
op djokja wordt afgebeeld is dan ook niet alleen de fantasie van de kunstenaar.
Door de sterke stilering van de plantaardige ornamenten (ook in ouder Indisch zilver, hout, enz.) is niet altijd duidelijk
welke plant wordt afgebeeld. Vooral bij ranken zonder vruchtjes hoeven we niet meteen aan de lotus te denken. Allerlei
voorbeelden uit de natuur werden gebruikt, ook andere lelieachtigen.
Sinds de Hindoetijd is de lotus zeer nadrukkelijk aanwezig in de Indische kunst.
De rode lotus heeft brede bloembladen, in afbeeldingen vaak in knop. De bladeren zijn aan de rand sterk gegolfd. De
bloemen en de bladeren verheffen zich boven het water.
De blauwe lotus heeft smalle bloembladeren. De bloem is als hij afgebeeld wordt nooit helemaal open, maar half in
de knop, vaak met een bloemblad in een knik omlaag. Bladeren en bloemen komen nauwelijks boven het water.
De witte lotus heeft brede, spitse bloembladen. Bladeren en bloemen drijven op het water.
De patronen op djokja zijn vaak overgenomen van een ontwerp dat eerder in steen werd uitgevoerd.
In de natuur vormt de lotus nooit ranken, maar in de beeldende kunst worden bloemen vaak aan ranken
voorgesteld. Deze ranken moeten niet gezien worden als stengels, maar als de wortelstok die onder water
kronkelt. Uit de knopen die hier op regelmatige afstand gevormd worden, ontspruiten bundels bloemstelen
en bladen. Deze knopen stellen symbolisch de vruchtbaarheid voor.
Pagina: 1 december 2006