Muntgeld
Zilveren munten als grondstof voor de produktie van zilverwerk.
In de geschiedenis is muntgeld lange tijd gebruikt als betaalmiddel in het handelsverkeer, naast de minder
geschikte zilverbaren. De waarde van de munt werd bepaald
door het gewicht. Welke munt het was was minder belangrijk, maar sommige waren populair: hun gewicht was
bekend (bijvoorbeeld 27 gram) en ze werden overal geaccepteerd. Landen waar veel zilver werd gewonnen gaven
deze munten uit, die vervolgens over de hele wereld gebruikt werden (voor goud geldt steeds hetzelfde).
Spanje haalde zijn zilver uit Peru (Lima), Bolivia (Bogota en Potosi), Guatemala en Mexico City, om het daarna over te
brengen naar Sevilla en Cadiz.
De Spaanse munten werden aangemaakt in Potosi, Lima, Cartagena, Cuzco en Mexico City. Om belasting op baar zilver
te vermijden werden de Realen ook wel provisorisch als halffabrikaat geslagen met een onregelmatige vorm (maar
wel met het juiste gewicht) waarna zij na transport alsnog als "echte" Realen werden geslagen. Nederlanders kennen
deze ruwe munten ("cob's") als "Spaanse matten".
Vanaf Filips de Vijfde van Spanje en vele opvolgende koningen was de bijzonder populaire
Real (reaal van Achten, ook wel Pilaar-dollar of Mexicaan genoemd) in Azië
de Hoofdmunt. Nadat Mexico zich in 1821 onafhankelijk verklaarde bleef de Spaanse Reaal het belangrijkste
betaalmiddel, tot China in 1856 overging op de Mexicaanse Trade Dollar, ook nog
wel eens Real genoemd, die sindsdien de internationale standaard werd.
Dat deze munten zo gretig werden aanvaard komt vooral door het hoge zilvergehalte.
In Nederland werd geen zilver gewonnen. De Verenigde Oost-Indische Compagnie liet een schip wel eerst naar
Zuid-Amerika varen om daar een Spaans zilverschip te kapen. Met de buit koerste men naar Indië om er daar
handel mee te kunnen drijven.
Toen de Engelsen de British East India Company oprichtten, die in het verre oosten de Portugezen ging verdringen,
konden de Nederlanders niet achterblijven en volgden enkele jaren later met de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Deze handelsmaatschappijen waren via aandelen particulier eigendom en hebben eeuwen in Zuid-Oost-Azië met
toestemming van de Europese regeringen eerst als handelspartner, maar gaandeweg steeds meer als machthebber
gefungeerd, de VOC tot ze failliet ging waarna de Nederlands Regering de zaken voortzette.
De British East Indian Company gaf zijn eigen Silver Rupee uit, tot ook zij door
de Engelse Regering werden opgevolgd die vanaf 1854 in India de Engelse Silver Rupee uitgaven. Daarnaast
kwam later ook nog de Engelse Trade Dollar in omloop.
Naast de Mexicaanse Trade Dollar was ook de Amerikaanse Trade Dollar
(sinds 1873 uit Philadelphia, San Francisco en Carson City) ) en de
Franse Piastre de Commerce
afhankelijk van de locatie een populaire munt. In Nederlands-Indië werden de Trade Dollars als betaalmiddel
afgeschaft en werd vanaf Willem I de Gulden hiervoor gebruikt. Het gouden tientje en gouden vijfje, en de zilveren
rijksdaalder, gulden, enz., waren sindsdien in Nederlands-Indië in omloop.
Omdat men in die tijd zijn vermogen graag in zilver (meer nog dan in goud) wilde bewaren, zijn grote hoeveelheden
guldens naar Indië (en ook naar Suriname) vervoerd.
Omdat in Kota Gede geen zilver gewonnen werd, gebruikten zilversmeden daar, net als de zilversmeden elders in de
wereld, omgesmolten munten als grondstof. In de tijd van djokja waren het dus
de in omloop zijnde rijksdaalders en guldens
van Wilhelmina, en de oudere ongeldig verklaarde rijksdaalders en guldens van Willem I, Willem II, Willem III en eerdere
versies van Wilhelmina, die het meest voor handen waren, en die zijn dus hoofdzakelijk gebruikt. In het oudere Indische
zilver zijn uiteraard de andere genoemde munten verwerkt.
Omdat Nederland bij de stichting van het koningkrijk niet voldoende zilver had werden de eerste Nederlandse guldens
en drie-guldenstukken na de Franse tijd gemaakt van omgesmolten Franse munten.
Het gewicht van de Nederlandse zilveren munten was 25 gram voor een rijksdaalder, 10 gram voor een gulden
(10,766 gram tot 1839) en 5 gram voor een halve gulden.
In 1919 stijgt de zilverprijs in de hele wereld en de zilveren munten dreigen meer waard te worden dan de nominale
waarde. In zulke gevallen verdwijnt het geld uit de omloop en wordt het omgesmolten. Om dit te voorkomen verlagen
regeringen dan het zilvergehalte. In Nederland werd de Muntwet gewijzigd en het zilvergehalte werd verlaagd van
945/1000 naar 720/1000. De Wilhelmina-munten vanaf 1922 hebben het lagere gehalte. De zilversmeden in
Kota Gede moeten van elke munt het gehalte geweten hebben om door het mengen van munten
in bepaalde verhoudingen te kunnen weten wat het zilvergehalte van het mengsel zou worden.
In tijden van schaarste werden ook wel oude zilveren voorwerpen omgesmolten en als grondstof voor djokja gebruikt.
Deze methode werd in de hele wereld veel toegepast. Zilver was kostbaar en wat je niet meer wilt gooi je niet weg.
Helaas is het gevolg van deze recycling dat er van voor 1800 nauwelijks Indisch en ander Zuid-Oost-Aziatisch zilverwerk
bewaard is gebleven.
Andere munten die nog lang na de invoering van de gulden hardnekkig als betaalmiddel in Indië in omloop bleven
waren de Settlements Dollar, de Hong Kong Dollar en de Japanse Yen.
De munten werden gewogen en gekeurd om de waarde en de echtheid te bepalen. Hiervoor werd wel een monster uit de
munt genomen. Oude Realen en Trade Dollars zitten dan vaak ook vol merkjes. Het gewicht van de munt nam door het
monsteren, door het "snoeien" (stukje van de rand knippen of snijden) en gewoon door slijtage wel af.
Muntenverzamelaars weten dat de American Trade Dollar en de Mexican Trade Dollar al sinds hun introductie veelvuldig
zijn nagemaakt. De beste exemplaren hebben een zilveren laag om een koperen kern. De slechtste Chinese namaak, die
rond 1900 de wereld overspoelde, bevat helemaal geen zilver. Het gewicht is meestal verkeerd en de afbeelding is niet
perfect. De munten die nu massaal te koop worden aangeboden zien er bijna perfect uit (oud en een beetje versleten) maar
zijn later gemaakt en dus ook nagenoeg allemaal vals.
Pagina: 1 december 2006