Onedel: Djokjamotieven gehamerd in andere metalen dan zilver
De motieven die in djokja voorkomen zien vaak ook weer terug in voorwerpen die in heel Nederlands-Indië
zijn gemaakt in koper, messing, brons en tin.
De technieken voor bijvoorbeeld messing zijn echter niet dezelfde. Veel voorwerpen in andere metalen worden
gegoten en gedreven en in delen aan elkaar bevestigd. Waar dat kan worden veel versieringen gegraveerd/geciseleerd.
Brons is harder en daarom lastiger na te bewerken.
Van djokjazilveren voorwerpen bestaan precies dezelfde modellen, maar dan uitgevoerd in een andere metaalsoort, vaak
geproduceerd in de tijden van zilverschaarste of om wat bij te verdienen aan mensen met een kleinere portemonnee.
Bekend zijn de rooksets in koper, de koperen tafeltjes, dienbladen, enz., vaak gegraveerd met wajang-voorstellingen.
We zien in koper ook complete serviezen, sigarettenkokers, asbakken, pennenbakken, roomstelletjes, presenteerdozen,
kandelaars, luciferhouders, enz., allemaal met de bekende lotus-, pauwen-,
en wajangmotieven.
De afnemers voor deze goedkopere metalen waren ook vaker te vinden onder de (armere) inlandse bevolking. Daarom zien we
hier ook andere voorwerpen zoals sirih-sets, betelnotentangen, waterketels, bellen, enz.
Deze voorwerpen, die met eerlijk vakmanschap in dezelfde techniek en met de bekende motieven zijn vervaardigd, moeten
we niet verwarren met de goedkope namaak of vervalsingen die bedoeld waren om de
kopers te misleiden.
De hele kunstnijverheid in Nederlands-Indië is ontwikkeld in een mengeling van Europese en Oosterse cultuur.
Een van de aardigste voorbeelden is een koperen rook- annex sirih-set die algemeen voorkomt.
Meer nog dan djokja was lokaal koperwerk, houtsnijwerk en textiel een vanzelfsprekend onderdeel van de inboedel
van (Indo-)Europese bewoners van Nederlands-Indië
Ook van deze artikelen voor de Europese markt zijn overstelpende hoeveelheden geproduceerd. Net als bij djokja is
de vraag in Nederland op dit moment veel te klein ten opzichte van het aanbod, zodat de marktprijzen voor de meest
gangbare van deze spullen zich momenteel op een treurig dieptepunt bevinden.
Het zou kunnen dat de beperkte interesse in deze voorwerpen gelijk opgaat met afnemende populariteit van
oud-hollands koper, maar dat is dan geheel ten onrechte.
Net als voor djokja geldt dat de kennis en vaardigheden om dit werk te maken snel afneemt, of al verdwenen is.
Dus ook voor dit erfgoed in andere metalen moet men waakzaam zijn en waar dat kan voorkomen dat teveel
verloren gaat.
Op de volgende pagina meer
over namaak en vervalsingen.
Pagina: 1 december 2006