Werkplaatsen waar het Djokjazilver vandaan komt
Het centrum van de productie van djokjazilver was Kota Gede (Grote Stad), aanvankelijk een plaats op ongeveer
vijf kilometer ten zuidoosten van Djokjakarta. Door stadsuitbreiding van Yogyakarta is Kotagede tegenwoordig in het
invloedsgebied van de stad terechtgekomen.
Hier woonden en werkten de zilversmeden die voor de vorstenhoven van Djokjakarta en eerst meer nog Solo(Soerakarta)
de gewenste producten in zilver leverden.
Zilversmeden in Zuid-Oost-Azië stonden eeuwenlang in hoog aanzien. Ze leefden in relatieve welstand in dienst van hun
opdrachtgevers. Bij oorlogen werden zilversmeden wel als buit meegenomen om hun werk aan een ander hof voort te zetten.
Er was daarom ook geen reden om het werk te signeren. Pas aan het eind van de negentiende eeuw zien we merkjes
verschijnen: letters en Chinese tekens (de Chinese zilversmeden waren ook al eeuwen ingeburgerd in vele landen).
In zo’n werkplaats werkten één of meer zilversmeden, vaak familie. De grootse werkplaatsen hadden tientallen werknemers.
In de loop der jaren zijn een aantal werkplaatsen verdwenen, maar andere zijn overgenomen door opvolgers en bestaan nog
steeds, nu hoofdzakelijk voor de productie van sieraden en souvenirs.
Deze bedrijfstak biedt nog steeds werkgelegenheid aan honderden werknemers.
Een aparte plaats neemt de fabriek van Tom’s Silver in. Van enkele grotere werkplaatsen waaronder
Ansor en MD is TOM veruit de allergrootste met meer dan 250 werknemers. Men is hier geheel ingesteld op het ontvangen
van grote aantallen bezoekers. Ter plaatse kunnen producten van TOM worden aangeschaft. Tom’s Silver
bestaat al sinds 1890 en coördineerde in de 60’er en 70’er jaren de productie
van staatsgeschenken van bv. Soekarno en Soeharto
aan andere regeringsleiders.
Voor het bij laten maken van djokjazilver naar de ons bekende modellen en motieven is Tom’s Silver veelgevraagd.
Behalve in opdracht wordt er tegenwoordig nauwelijks djokjazilver zoals wij dat kennen gemaakt.
Ook bij andere werkplaatsen kwam het wel voor dat werk werd uitbesteed bij een collega.
Tot de bemoeienis van mevrouw van Gesseler Verschuir deden
de zilversmeden weinig moeite om hun werk herkenbaar te maken, maar vanf 1930 werd het gewoon om de herkomst
van de producten d.m.v. ingeslagen initialen vast te leggen.
Deze letters (soms speciale tekentjes) werden aangebracht voor of achter het gehalteteken, of apart op een andere plek, soms
in een karakteristiek kadertje. Ook komen er toevoegingen voor als "DELUX", "DELUXE", "JOGJA SILVER",
"ECHT", "PAMOR" of "NIEUW".
Bij overgang van een werkplaats naar een opvolger werd wel eens een letter aan de bestaande initialen toegevoegd.
Omdat in zo’n werkplaats vaak meer mensen werkten (en nog steeds zichtbaar soms ook nog aan dezelfde voorwerpen), is zo’n merkje niet op te vatten als een
meesterteken zoals die waarmee de Europese zilversmeden hun producten persoonlijk signeerden, maar moet het meer gezien
worden als een bedrijfsnaam die een bepaalde kwaliteit kon garanderen.
Er is een grote variatie in het aantal werkplaatsen en werknemers dat in een bepaald jaar aktief was in de zilverindustrie
in Kota Gede, alles afhankelijk van de economische en politieke omstandigheden.
Jaar | Aantal Werkplaatsen |
1935-1938 | 70 |
1942 | ? |
1948 | 100 |
1949 | 30 |
1953 | 100 |
1957 | 165 |
1964 | 225 (1500 werknemers) |
1965 | 30 |
Er hebben honderden werkplaatsen met evenzoveel werkplaats-tekens bestaan.
Op de volgende pagina
staat een lijst van initialen die hier een inzicht in kan verschaffen.
Pagina: 23 december 2006